De Polyvagaaltheorie, ontwikkeld door Dr. Stephen Porges, is een neurobiologische theorie die uitlegt hoe het autonome zenuwstelsel (AZS) emoties, gedrag en fysiologische reacties beïnvloedt. De theorie werd voor het eerst voorgesteld in de jaren negentig en heeft sindsdien erkenning gekregen op terreinen als psychologie, psychiatrie en traumastudies.
Het autonome zenuwstelsel is verdeeld in twee takken: het sympathische zenuwstelsel (SNS) en het parasympathische zenuwstelsel (PNS). Deze takken werken samen om verschillende lichaamsfuncties te reguleren, zoals hartslag, spijsvertering en ademhalingsfrequentie, als reactie op verschillende situaties.
De polyvagaaltheorie introduceert een derde component, het systeem van sociale betrokkenheid, dat werkt via de ventrale nervus vagus. Hier zijn de drie componenten van de polyvagaaltheorie:
Dorsale Vagus (Dorsale Motor Nucleus): Dit oudste deel van de nervus vagus wordt geassocieerd met immobilisatie- en conserveringsgedrag. Wanneer het wordt geactiveerd, kan het leiden tot een ‘shutdown’-reactie, zoals flauwvallen of bevriezen, wat kan worden waargenomen bij extreme stress- of traumasituaties.
Sympathisch zenuwstelsel (SNS): Deze tak wordt geassocieerd met de ‘vecht- of vlucht’-reactie. Het bereidt het lichaam voor om te reageren op waargenomen bedreigingen door de hartslag te verhogen, de pupillen te verwijden en de bloedstroom naar de spieren te leiden.
Ventrale Vagus (Nucleus Ambiguus): Dit nieuwere deel van de nervus vagus is gekoppeld aan sociale betrokkenheid en heeft een kalmerende functie. Wanneer het systeem van sociale betrokkenheid wordt geactiveerd, bevordert het gevoelens van veiligheid en verbinding. Dit aspect van de theorie benadrukt de rol van positieve sociale interacties bij het reguleren van het zenuwstelsel.
Volgens de Polyvagaaltheorie is het autonome zenuwstelsel niet simpelweg een tweerichtingsdynamiek tussen de sympathische en parasympathische takken, maar eerder een complex samenspel waarbij het systeem van sociale betrokkenheid betrokken is.
De theorie wordt vaak toegepast om stressreacties, trauma en emotionele regulatie te begrijpen, maar ook om therapeutische benaderingen te informeren die zich richten op het vergroten van de sociale betrokkenheid en het bevorderen van gevoelens van veiligheid.
Bedoeling is dat men zich bewust is in welke staat men is en zoveel mogelijk streeft naar een ventrale staat. Verbondenheid met andere mensen, bewegen, buikademhaling, omega 3, neuriën, lachen, contact met de natuur en dieren, huid- en oogcontact, koude en hitteprikkels, ... zorgen voor een stimulatie van die ventrale toestand.
Met reflexologie kan de ventrale toestand ook gestimuleerd worden via de volgende punten op de voet.